Nacht #36

Nacht #37

een lijf
levend uurwerk
lachen
huilen
tikken

vrouwenlijf vrijheid
op drift
in stukken
in de witte rivier

ren door het woud
zoek de stukken
oneindige puzzel

elk deel
even uniek
als universeel

Nacht #36

Nacht #36

er vielen knopen uit de lucht
hagelbollen van vlas
tapijten gestikt door kinderhandjes
op hun knietjes in rottend gras

gesleur van boomstammen
opgerolde tortilla’s
pannenkoeken die wegen als lood
hun schors plakte aan mijn vingers

hoeveel slavenhanden
lieten er hun afdruk achter
geurloos
spoorloos zingen ze
over pijn en gelukkig zijn
pijnzangvogels

in grijze haren
schuilen tal van muziekjes
gevangen in doosjes
of zaden
waaruit lange stengels groeien
notenbalken
vol notenknopen van vlas

Nacht #35

Nacht #35

er vielen knopen uit de lucht
op de grond
gestrikt door b-verre kinderhandjes

gesleur met boomstammen
opgerold als pannenkoeken
schors plakte aan mijn vingers

hoeveel slavenhanden
lieten er hun afdruk achter?
geurloos
spoorloos
ze zingen over pijn en gelukkig zijn
zoals vogels

in grijze haren
schuilen tal van muziekjes
gevangen in doosjes of zaden
waaruit lange stengels groeien
notenbalken

[Alain Pringels, 2019]

Nacht #32

Nacht #32

haar lach hinnikt weg
in bladeren van huizen

stenen kijken stom toe
hoe een koperen munt
vrijheid zoekt
in een winkel

vloeistof raakt op
hoe lang je ook wacht
een tankstation
schenkt enkel leegte

ik wandel op haar lippen
er groeien bloemen in haar slaap

ik wieg in haar wimpers
maak vleugeltjes van haar gouden staart

een draak kijkt van op het dak
duizend gevulde zakjes
bengelen aan evenveel handen

gravers ploegen de stad om
op zoek naar lente
die hijgend aan ijskegels hangt

Nacht #31

Nacht #31

waar is de vlinder?
waar is de rups?
zijn ze niet twee en één?
kan één twee zijn?

op haar buik
een tattoo
een doodshoofd
zo groot als haar buik
zwart
zwanger van de dood?
zijn we dat niet allemaal?
een herinnering aan je eindigheid
wanneer je in haar
de ‘kleine dood’ ervaart?

iets grijpt je bij de enkel
en sleurt je naar achter
een donkerte in

naar lucht happend
wordt je wakker
alsof je geboren wordt
of sterft

we verschijnen aan en in elkaar
schimmig spel van in en met de ander zijn
spel van schaduwen
in een grot
waar het licht
nimmer sterft

[Alain Pringels, 2021]

Nacht #30

Nacht #30

fietsend
dacht ik aan
de bus die me niet verpletterde
de tram die mij niet doorboorde
dacht ik aan Frida
en de rivier
waarin haar verbrokkelde lijf dreef

fietsend
dacht ik aan
de rivier waar ik niet in viel
de vrouw die ik niet omver reed
de merel die niet tegen me aanvloog
de mug die niet in mijn keel stierf
dacht ik aan Frida
en de cactusnaalden die in haar rug staken
de verf
kwijl die uit haar woorden drupte

fietsend
genoot ik het verlies van mijn weg
zocht ik het verdwalen van mijn spoor
gleed ik midden in een bloemenwei
waar een woordontbijt op mij wachtte
met vrouwelijke artsen
die geen enkele medische interesse in mij toonden
en me vrij lieten fietsen
in een schilderij
dat ik niet verstond
maar waarvan ik wel de tranen dronk

zo fietste ik
naar waar ik dacht
dat ik vandaan kwam

[Alain Pringels, 2021]

Nacht #29

Nacht #29

een man klautert
op een wolkenkrabber
gouden toren
voor een aap

op z’n rug
hangen zijn kinderen
die verbaasd ondergaan
een jongen en een meisje

op het dak van de wereld
schijt de aap
papieren geld
het meisje laat zich
gewillig achterover vallen
de leegte in

de jongen
springt haar lachend
achterna

urenlang
wordt gewerkt
om hun afdrukken
van het beton te schrapen

van bovenaf
kijkt de aap
met bevroren tranen
toe
zijn bloed
blijft zichtbaar

[Alain Pringels, 2021]